TREKTOCHT DER PIONIERS GENK 2019
Op het gebied van oldtimers is er elke week wel ergens in België of Nederland wat te doen en als we over de grenzen heen gaan kijken, dan hoef je je al helemaal niet te vervelen. Zo kan het gebeuren dat je het ene weekend foto’s staat te nemen in Noord-Italië op het meest prestigieuze concours d’Elegance van Europa en een week later pre-war auto’s op de plaat zet bij een piepklein, maar uiterst aimabel, evenement in Genk, België: Trektocht der Pioniers.
En hoewel beide evenementen een wereld van verschil zijn, hebben ze twee zaken gemeenschappelijk:
prachtige oldtimers en het enthousiasme van de deelnemers en het publiek dat komt kijken.
De Trektocht der Pioniers vindt al sinds 2012 onder deze naam plaats op de eerste zondag van juni,
maar al in 1996 (tot 2012) werd er een soortgelijk evenement onder een andere naam georganiseerd.
Bij de editie van de Trektocht der Pioniers van 2019 waren 18 vooroorlogse auto’s te zien, met de oudste uit 1910 en de jongste uit 1939. Van 09.30 tot 12.30 verzamelden de auto’s zich op het grasveld van Hotel De Venne en vanaf 12.00 vertrokken de eerste deelnemers aan een ‘trektocht’ in de omgeving van Genk.
Hieronder volgt een foto-impressie van voor het vertrek van die tocht.
In totaal waren er 18 deelnemers met auto’s van 15 verschillende automerken:
Amilcar - 1923, Austin - 1933, Austin - 1934, Chevrolet - 1937, Chrysler - 1932, Delage - 1924, Ford - 1930, Ford - 1931, Gladiator - 1910, Lagonda - 1932, Marmon - 1930, Mercedes-Benz - 1938, MG - 1937, Minerva - 1919, Minerva - 1926,
Nash - 1929, Renault - 1939 en Riley - 1934.
Te zien waren niet alleen auto’s van merken uit vervlogen tijden, maar ook de merkbadges, zoals hier van het Belgische Minerva en het Amerikaanse Marmon. Op Marmon komen we wat later uitvoerig terug.
(M) een blik op het dashboard van een Amilcar uit 1923.
Een van de mooiste auto’s (en daar wil ik de andere automobielen niet te kort mee doen, want in feite was elke auto op zijn eigen manier een ‘beauty’) die op het grasveld te zien waren, was voor mij deze Chrysler Six Convertible uit 1932, met het prachtige ornament dat we wat verderop nog tegen gaan komen.
De oudste auto van het evenement, de Gladiator 12/14HP Type P Series 51 Tourer uit 1910.
Gladiator was een Frans automerk (dat tevens fietsen en motorfietsen maakte). Het was medeopgericht door Alexandre Darracq, die ook auto’s onder zijn eigen naam bouwde en in 1910 aan de wieg stond van wat later Alfa Romeo zou worden. Gladiator produceerde auto’s tussen 1898 en 1920.
Austin Seven - 1934. Tussen 1922 en 1939 werden er zo’n 290.000 stuks van deze kleine auto voor de massa gebouwd. Daarnaast werd dit model door merken als BMW, Rosengart en Bantam in licentie geproduceerd.
MG SA - 1937. Dit model MG zien we niet zo vaak. Het werd ooit bedacht om de concurrentie aan te gaan met Bentley
en SS (het latere Jaguar). De SA (met een 6-cilinder, 2,3l motor) werd tussen 1936 en 1939 gebouwd (2.739 stuks).
Nash Special Six 430 - 1929. Nash is een Amerikaanse autofabrikant die tussen 1916 en 1957 in verschillende hoedanigheden bestond. Aan het einde van zijn geschiedenis maakte het merk samen met Hudson deel uit van het in 1954 opgerichte AMC. Het merk was ook een pionier. Zo waren ze onder andere de eerste met een verwarmingssysteem (1938) en veiligheidsgordels (1950) in hun productieauto’s.
Lagonda 16/80 - 1932. In de begindagen van de automobiel kregen auto’s vaker een ../.. aanduiding. Het eerste getal stond dan voor het fiscale motorvermogen, de belasting die men over de auto betaalde. Het tweede getal stond voor het werkelijke aantal pk’s, maar bij dit model stond het eerder voor de topsnelheid (in mijlen).
Dit model werd in een aantal variaties tussen 1932 en 1934 gebouwd (261 stuks).
Riley Lynx Tourer - 1934. Dit model werd tussen 1933 en 1936 gebouwd en was afgeleid van de Riley Nine die tussen 1926 en 1938 in Coventry, V.K., werd geproduceerd. De auto was ontworpen door twee van de Riley broers,
Percy en Stanley.
Amilcar CC - 1923. Amilcar was een Franse autobouwer die tussen 1921 en 1939 vooral kleine, lichte, auto’s produceerde. Het type CC werd gebouwd tussen 1922 en 1925, woog zo’n 350 kilogram en had een 903cc, 4-cilinder motor die zo’n 18 pk leverde.
Delage DI - 1924. Het Franse Delage bouwde auto’s tussen 1905 en 1954. Het getoonde model werd tussen 1923 en 1928 vervaardigd. De auto had een 2,1l, 4-cilinder motor die zo’n 40 pk leverde en de 1370 kg zware auto een top gaf van 90 km/h,
Minerva AG met een carrosserie van D’Ieteren - 1926. Minerva was een Belgisch bedrijf dat tussen 1904 en 1938 fraaie automobielen maakte en concurreerde met merken als Rolls-Royce, Hispano-Suiza en Isotta-Fraschini.
De Beurskrach van 1929 betekende uiteindelijk dat ook dit merk van de automarkt verdween, na een fusie met het eveneens Belgische Imperia in 1935. Tot 1958 werden er nog wel Minerva vrachtauto’s geproduceerd,
maar daarna verdween de Minerva naam definitief van de automobiellandkaart.
Ford Model A - 1931. De Ford A werd eind 1927 de opvolger van de legendarische Ford Model T, waarvan er tussen 1908 en 1927 maar liefst 15 miljoen exemplaren waren verkocht. En waar de Ford T tussen 1915 en 1925 alleen in het zwart beschikbaar was (om het productieproces te versnellen; de kleur Japan Black droogde het snelst!), kon de Ford A in een paar kleuren gekocht worden, maar juist niet in het zwart (hoewel de spatborden wel altijd zwart waren). De model A werd in augustus 1931 opgevolgd door de Ford B. Van de Model A zijn er een kleine 5 miljoen verkocht en het is veel geziene klassieker op oldtimerevenementen.
Renault Juvaquatre - 1939. De Juvaquatre debuteerde in 1937 op de Franse weg. Het was de eerste Renault met een zelfdragende carrosserie. De auto werd tot de 2e Wereldoorlog geproduceerd, maar na die oorlog werd de productie hervat, die tot 1960 zou duren. In totaal zijn er ruim 250.000 exemplaren van dit model Renault gebouwd.
Minerva NN - 1919. Het model NN was de eerste Minerva van na de 1e Wereldoorlog. De auto was tijdens die oorlog in het neutrale Nederland ontwikkeld, waar eigenaar De Jong en een aantal technici naar toe waren gevlucht, hoewel de auto ook een groot aantal beproefde componenten van voor de oorlog meekreeg.
De auto bezit een 3.6l, 4-cilinder motor die 20 pk leverde.
Mercedes-Benz 170 V Cabriolet - 1939.
Dit model Mercedes werd tussen 1936-1942 en 1945-1953 in een Limousine en cabriolet versie gebouwd.
In totaal bijna 72.000 stuks. De auto had een 1.8l motor die 38 pk leverde en een top gaf van 110 km/h.
Chevrolet CG - 1937. Bedrijfsauto’s met originele beplakking kom je niet vaak tegen op oldtimerevenementen. Hoewel helemaal origineel is het niet, want het bedrijf in kwestie bestaat (pas) sinds 1985, maar mooi is het wel.
De auto was ooit in gebruik bij de brandweer en dus rood gekleurd. In Noord-Amerika worden dit soort auto’s overigens panel trucks genoemd.
Austin Seven Cabriolet - 1933. Een aantal van de deelnemers aan de tocht had zich qua kleding aangepast aan het tijdperk van hun auto en dat leverde enkele fraaie plaatjes op,
zoals deze van de eigenaren van de blauwe Austin Seven.
(L) Marmon Roosevelt 8 - 1930. (M/R) Ford A - 1930.
(L) MG SA - 1937. (M) Gladiator - 1910. (R) ‘Bagageruimte’ van de Amilcar uit 1923.
(L) Austin Seven en Renault Juvaquatre. (M) Riley Lynx Tourer - 1934. (R) Gladiator - 1910.
Nog drie foto’s van de statige MG SA uit 1937.
(L) Marmon - 1930. (M) Nash Special Six 430 - 1929.
(R) Amilcar CC - 1923.
Enkele detailopnamen van de Marmon Roosevelt uit 1930, de Gladiator uit 1910
en de Renault Juvaquatre uit 1939.
Om af te sluiten nog wat foto's van de Ford A (1931), de Renault Juvaquatre (1939) en de Amilcar (1923).
Net als vorig jaar was de Trektocht der Pioniers een leuk evenement, dat voor liefhebbers van vooroorlogse auto's zeer zeker een aanrader is. Volgend jaar vindt het evenement weer plaats bij hotel De Venne op de 1e zondag van juni.
Om eerlijk te zijn had elke auto van dit evenement hier als 'Auto van het Evenement' kunnen staan. Toch moet ik een keuze maken en was het kiezen tussen de Chrysler en de Marmon. Deze laatste is het uiteindelijk geworden vanwege zijn relatieve obscuriteit. Bijna iedereen heeft namelijk wel eens van het automerk Chrysler gehoord, maar hoeveel mensen kennen het merk Marmon?
Het Amerikaanse automerk werd in 1902 opgericht door Howard Carpenter Marmon en was onderdeel van het bedrijf Nordyke Marmon & Company dat al sinds 1851 bestond en onderdelen voor korenmolens fabriceerde. Howard Marmon was niet tevreden over de toenmalige auto’s en dus besloot hij er zelf een te gaan bouwen.
Met succes, want al snel staan Marmons bekend als technisch geavanceerd, betrouwbaar, wendbaar en snel.
De eerste 500 Mijlen van Indianapolis in 1911 bijvoorbeeld wordt met een Marmon afgeleide auto (Wasp) gewonnen. Eind jaren 20 behoort Marmon tot de elite van de Amerikaanse automobiel-industrie, maar de Beurskrach van 1929 gooit, net als bij zoveel andere automobielfabrikanten, roet in het eten. In 1931 verschijnt nog wel het topstuk, de Sixteen, een V16, 200 pk sterke automobiel, die minstens 100 mph kon rijden, maar ook een pittig prijskaartje had. Een te hoog prijskaartje voor die tijd zou later blijken. Eind 1933 waren de kassen leeg en Marmon failliet. De restanten werden verkocht en onder de naam Marmon-Herrington werden er tot ver in de jaren 80 nog wel vrachtauto’s geproduceerd.
Marmon was ook een pionier. Ze waren een van de V16 wegbereiders en gebruikten als eerste aluminium in het eindproduct. Ook waren ze een van de allereerste die een achteruitkijkspiegel in een auto plaatsten (1911).
De auto die we zien is een model dat onder de naam ‘Roosevelt’ in 1929 en 1930 op de markt verscheen. Het was een budget uitvoering van de duurdere Marmons. Het was destijds de eerste auto met Straight 8 (3,3l, 72 pk) motor die minder dan $1.000,- kostte. In totaal zijn er tussen 1902 en 1934 zo’n 110.000 Marmons gebouwd.