​SALON
AUTO-MOTO CLASSIC
STRASBOURG
Relatief nieuw op de internationale oldtimerkalender is de Salon Auto-Moto Classic te Straatsburg.
Vorig jaar werd deze beurs voor de eerste keer georganiseerd en van 26 tot en met 28 april vond in het Parc des Expositions van de Franse stad de tweede editie plaats. De beurs is vergelijkbaar met die van Dijon, Avignon, Toulouse en Metz (de twee laatstgenoemde zullen aan het einde van dit jaar nog gaan plaatsvinden): een oldtimerbeurs op nationaal niveau, die zich echter gezien zijn ligging ook richt op bezoekers en standhouders uit het aangrenzende buitenland. Vorig jaar trok de beurs zo’n 21.000 bezoekers; dit jaar waren het er net iets meer.
Die bezoekers konden in drie hallen en op ruim 25.000 m² zo'n 150 standhouders en ruim 500 auto's en motoren bewonderen. Speciale thema's waren het 110-jarig bestaan van Bugatti, het 100-jarige Citroën en Bentley en verder had de organisatie Sébastien Loeb weten te strikken. Loeb die in 1974 in Haguenau werd geboren, een plaatsje zo’n 25 kilometer ten noorden van Straatsburg. Zogezegd een streekgenoot dus. In de grootste hal stond een opvallende stand met een aantal van zijn rally- en circuitauto’s en op de zaterdag deelde de negenvoudig wereldkampioen Rally handtekeningen uit. Hieronder een impressie van dit mooie evenement.
We beginnen onze terugblik op de Salon in Straatsburg in hal 7; de grootste van de drie hallen. Deze hal was in feite in te delen in twee gedeelten. Het voorste gedeelte, vlak na de ingang, was gevuld met stands van bedrijven en verkopers; in het achterste gedeelte was de terugblik op 110-jaar Bugatti terug te vinden en stonden 40 echte en minder echte Bugatti’s opgesteld. Daaronder de Divo, die veel bekijks trok en misschien wel
de meest gefotografeerde auto van deze beurs was.
(L) Ferrari 250 GT Lusso (1963). (M) Een van de Sébastien Loeb auto’s. Hier de Peugeot 208 T16, waarmee hij in 2013 het Pikes Peak Run record verbrak; een record dat inmiddels alweer is verbeterd.
(R) In totaal waren er op deze beurs voorbeelden te vinden van zo’n 17 verschillende Franse automerken, waaronder vele al lang niet meer bestaande; hier een Delahaye 135 MS uit 1937.
In vele opzichten zeker opvallend te noemen was deze rallyuitvoering van
de Renault Dauphine Proto 1600 uit 1960.
(L) In het voorste gedeelte van hal 7 waren ook een aantal nieuwe auto’s te vinden, waaronder deze BMW Z4 sDrive 2.0i. (M) Tussen 1959 en 1964 werd deze Citroën met kunststofcarrosserie, de Bijou, in Engeland gefabriceerd. Speciaal voor de Britse markt, waardoor je ze op het vasteland van Europa weinig tegenkomt.
De auto, die het onderstel van de 2CV gebruikte, was geen succes en er werden slechts 212 exemplaren van gebouwd. (R) BMW Z8 - 2002.
(L) Porsche 924 Carrera GT - 1981. (M) Nogmaals de Ferrari 250GT Lusso, ditmaal van voren gezien.
(R) Porsche 917KH uit 1970. Een van de twee rijders die op deze auto staan vermeld (Richard Attwood)
won dat jaar samen met Hans Hermann de 24 uren van Le Mans in een dergelijke auto.
(L) Ferrari 456 M GT (2001). (M) Close-up van het stuurwiel van de BMW Z8 uit 2002. (R) Nog zo’n nieuwe auto (Mini Cooper S 192). Puntje van kritiek van mijn kant is dat er best wel wat nieuwe auto’s op deze beurs te zien waren.
Leuk, maar het is toch een oldtimerbeurs?
Via wat stands van handelaren en autokunst komen we vervolgens in het achterste gedeelte van hal 7 terecht, waar een 40-tal Bugatti’s klaar staan om bewonderd te worden. Het originele Bugatti maakte
tussen 1909 en 1952 zo’n 8.000 automobielen.
Ook dit is een nieuwe auto, maar wel een die bijna alle oude auto’s in de schaduw zette. Vooral het jongere publiek werd als een magneet naar deze auto toegetrokken. De Bugatti Divo, W16 motor, 1600 PK, 380 km/h.
Deze auto is vooral lichter dan de Chiron, maar wel gelimiteerd. Zowel qua topsnelheid als het aantal te bouwen auto’s: 40 stuks, met een prijs van ongeveer €6 miljoen euro per auto.
Ook dit was een publiekslieveling, maar alleen jammer dat het geen originele is, maar een Koux replica uit de jaren 90 van de vorige eeuw. De Bugatti 57 SC Atlantic. Wel tot in de puntjes nagebouwd en zeer zeker de mooiste oude Bugatti die in hal 7 te vinden was.
Vanaf 1909 werden de Bugatti’s ontworpen en gebouwd in Molsheim, een plaatsje zo’n 25 kilometer ten noorden van Straatsburg. Dat er dan ook tijdens deze beurs aandacht werd besteed aan het feit dat het merk 110 jaar geleden werd opgericht, was niet meer dan logisch. (L) Bugatti Typ 49 Cabriolet – 1932.
(M) behalve auto’s was er veel meer te zien, zoals zaken over het leven van Ettore en Jean, met foto’s, kunstvoorwerpen en andere automobilia. (R) Bugatti Type 44 Break de Chasse par Niort – 1929.
(L) Bugatti Type 23 – 1923. (M) De uitlaatpijpen van de Bugatti Type 59-50B Competition uit 1939, die we hieronder in zijn geheel zien. (R) Bugatti Type 57 par Letourner & Marchand – 1939.
.
(L) Bugatti type 59 Competition - 1934. (M) Een lego-uitvoering van de Bugatti Type 37, bestaande uit meer dan 33.000 legostukjes. (R) Bugatti Type 59-50B Competition – 1939, waarvan we hierboven al een detailopname zagen.
(L) Nog een replica; van de Bugatti Type 57 S Roadster uit 1956. Net als de Atlantic die ernaast staat, is dit voertuig afkomstig van het Autovision Museum te Duitsland. Een museum in de buurt van het circuit van Hockenheim, dat over een groot aantal Bugatti’s beschikt. (M) Bugatti Type 55 Grand Sport – 1932. (R) Ook dit is een replica; van het voertuig dat Ettore Bugatti in 1903 maakte voor De Dietrich, onder de naam De Dietrich Type 5.
(L) Bugatti Type 46 - 1931. (R) Bugatti Type 64 Coach uit 1939.
Een auto die ooit door Ettore Bugatti zelf werd gereden als dienstvoertuig.
(L) Het achterste gedeelte van hal 7 was niet helemaal gevuld met Bugatti. Er stonden ook nog wat verkopers en bedrijven die hun auto’s showden, zoals hier Track Day, dat geïnteresseerden de weg wijst wanneer ze een Porsche willen aanschaffen. (M) Mooie autokunst. (R) Audi TT RS Coupé uit 2014.
Via een buitengedeelte komen we in hal 8 terecht, waar een groot gedeelte van de vloer wordt ingenomen door 100 jaar Citroën. De Citroëns die tentoongesteld worden, zijn eigendom van de verschillende leden van de Citroën club die het geheel coördineert. We zien onder andere een DS uit 1958, inclusief Eiffeltoren.
(M), een 6,75m lange Citroën CX Bagagere die onder handen is genomen door carrosseriebouwer Tissier.
(R) en een barnfind setting met een 2CV en een H Van (R).
(L/R) twee auto’s die ooit door Franse presidenten zijn gebruikt. De C6 uit 2005 en de CX Prestige uit 1976.
(M) Behalve auto’s en wat motoren waren er ook een paar bussen, vrachtauto’s en een enkele tractor te zien.
Rolland-Pilain C23 Super Sport 2 Litres uit 1926. Nog zo’n Frans automerk dat al jaren van de markt is verdwenen.
En nu we het toch hebben over vergane Franse glorie: een hele wand was gevuld met Franse klassiekers van automerken die al jaren tot het verleden behoren. Onder de naam ‘Marques Disparues’ stonden een tiental auto’s in een rijtje naast elkaar. We zien hierboven van links naar rechts: Talbot K67 Cabriolet – 1929,
La Licorne Rivoli-L-415 – 1938 en de Mathis EMY 4F Coupé Deauville – 1933.
Ook een blikvanger was deze Lotus Elise uit 1962, waar de eigenaar, naar eigen zeggen,
ruim 40 jaar aan gewerkt heeft om hem in de huidige staat te brengen.
(L/R) Nog twee Marques Disparues: een Unic uit 1911 en een S.C.A.P. Type Y Sport uit 1922.
(M) Maar het was niet allemaal Frans wat er in hal 8 te zien was. We zagen net al de Britse Lotus
en hier zien we een Oost-Duitse Wartburg 313-1 Roadster uit 1958.
(M) Een SS 100 Roadster uit 1938 stond opgesteld op de stand van Enthousiast Club Jaguar D’Alsace.
In hal 8 waren naast Citroën nog een groot aantal andere clubs te vinden, waaronder die van Jaguar.
(L/R) Nog twee verdere Marques Disparues: Matford Type 82A – 1938 (een samenwerkingsverband
tussen MAThis en FORD) en een tweede Talbot, de M67 11 Six Spéciale uit 1930.
(L) VW Sirocco TS - 1975. (M) Delage D6 raceauto uit 1947.
(R) Bij het weer verlaten van hal 8 zien we buiten een ongerestaureerde Panhard & Levassor op een trailer staan.
Een Type 6 CS RL-N uit 1935, die binnen helaas geen plaatsje heeft kunnen vinden.
Via hal 7 en via een volgend buitengedeelte komen we vervolgens in de laatste van de drie hallen terecht, hal 5, waar onder meer een groot aantal motoren te zien zijn, legermateriaal en tevens aandacht wordt besteed,
zij het wat karig met slechts vier auto’s, aan 100 jaar Bentley.
Deze hal is van de drie hallen de minst interessante. Er zijn wat clubs te vinden, wat stands met automaterialen (oud en nieuw), autoboeken en miniaturen. Motorliefhebbers kunnen hier echter wel hun hart ophalen. Maar ook autokunstliefhebbers kunnen hier weer nieuwe ideeën opdoen. Wat te denken van de lampen in de vorm van een oude veiligheidshelm? (R) Citroën Sport had een aantal autosportexponenten meegenomen,
zoals de C3 van de WRC 2019.
Vespa 400
Peugeot 402 B2 Légere Sport - 1939
Nadat ik de beurs heb verlaten, rijd ik nog even langs de plek waar Jean Bugatti in 1939 het leven verloor. Die plek ligt zo'n 18 kilometer ten zuidwesten van het beursgebouw. Op die plek staan twee herdenkingsplaquetten, maar de eigenlijke plek van het ongeval ligt zo’n 500 meter verderop, in het veld. Het stuk weg van toen, maakt nu geen deel meer uit van de openbare weg.
Bij het kiezen van de Auto van het Evenement zat ik even in dubio. Zou het de Bugatti 57 Atlantic gaan worden? Neen, want hoe mooi ook, het is en blijft een replica. De Ferrari 250 GT Lusso dan? Neen, want een Ferrari 250 GT was twee beurzen geleden al eens Auto van het Evenement. Mijn keuze is uiteindelijk gevallen op de Rosengart LR 539 uit 1940, een pracht van een auto. Wanneer u als lezer denkt dat deze auto wel wat weg heeft van de Traction Avant, dan is dat terecht, want de carrosserie is gebouwd op de techniek van de vooroorlogse Citroën,
inclusief de 1,9l, 4-cilinder motor.
Rosengart was het automerk van Lucien Rosengart, die met patenten een vermogen had verdiend en met dat geld zowel Peugeot als Citroën in hun begindagen van de ondergang redde. In 1927 startte Rosengart zelf met het bouwen van auto’s. Eerst kleine, betaalbare, auto’s op basis en in licentie van de Austin en wat later auto’s gebaseerd op en in licentie van de Duitse Adler Trumpf.
Met deze laatste bouwde hij de eerste Franse auto met voorwielaandrijving, nog voordat Citroën dat met de Traction Avant ging doen. Rosengart noemde die voorwielaangedreven auto’s Supertraction en we zien hier het summum op dat gebied. Van deze limousine versie zijn maar drie exemplaren gebouwd en dit specifieke exemplaar was ooit eigendom van Lucien Rosengart zelf. Er bestaat ook een cabriolet versie, waar er zo’n 1.000 exemplaren van zijn geproduceerd.
In de oorlog werd de Rosengart fabriek door de Duitsers verwoest, terwijl Rosengart (Joods van oorsprong) naar de VS vluchtte. Na WOII probeerde hij de fabriek weer nieuw leven in te blazen, maar dat lukte niet echt.
In 1955, Rosengart had het bedrijf inmiddels verkocht, sloot het automerk definitief zijn deuren. Rosengart ging verder in het vastgoed en verdiende daarmee opnieuw een vermogen. In de laatste jaren van zijn leven was hij kunstschilder. Hij stierf in 1976 op 96-jarige leeftijd.