CLASSIC DAYS SCHLOSS DYCK
2019 part 2
In deel 2 van de Classic Days Schloss Dyck 2019 lopen we nogmaals over het domein om wat auto's en zaken voor te stellen die in deel 1 nog niet aan bod zijn gekomen. Maar eerst wat achtergrond. De geschiedenis van het kasteel zelf gaat namelijk terug tot het jaar 1094 toen er op de plek van het huidige kasteel een eerste gebouw werd neergezet. Een kasteel dat in de loop van de eeuwen steeds verder werd uitgebreid. Rond 1648 werd dat kasteel omgebouwd tot een representatief verblijf, oftewel, Schloss, zoals de Duitsers zeggen. Aan het einde van de 18e eeuw krijgt het 'Schloss' bij een verdere ombouw zijn huidige vorm. Meer dan 900 jaren was het domein eigendom van de familie Salm-Reifferscheids-Dyck, maar sinds 1999 is het in bezit van een stichting die om de onderhoudskosten te kunnen betalen, het kasteel en de tuinen openstelt voor het publiek en gedurende het jaar allerlei activiteiten organiseert, waaronder dus de Classic Days. We starten deel 2 wederom op het concoursterrein.
In deel 1 kwamen we al twee concours Rolls-Royce tegen. We zien hier de derde, de Rolls-Royce Phantom II Continental Cadbury uit 1932. Deze viel buiten de prijzen en was op de zondag al weer verdwenen van het concoursterrein. Best of Show en klassenwinnaar ('The Masterclass in Racing & Style') werd de Bentley 4 1-2 Sports Tourer uit 1928. Een auto die we ook al tijdens het Chantilly Concours zagen.
De 'Nederlandse' Delahaye 135M Cabriolet Vesters & Neirinck uit 1948 kwam in de 'Early Postwar Internationality' klasse uit, maar moest de winst laten aan de Maserati 3500 GT uit 1958, die we al in deel 1 zagen. De Ferrari Daytona 365 GTB/4 uit 1968 won de 'The next Generation - Pure Shape' klasse en liet daarbij onder andere de Aston Martin Lagonda en de Lamborghini Countach achter zich.
Facel Vega FV2B - 1956. Een deelnemer die in 2017 ook op het concoursterrein stond.
Porsche 356 Pre A Coupé - 1952. Een van drie Porsche 356 op het concoursveld.
De andere twee hebben we al in deel 1 gezien.
Nogmaals een foto van de Aston Martin Lagonda (1980). Of je hem mooi vindt of niet, blijft een kwestie van smaak, maar ontegenzeggelijk kan gesteld worden, dat het een opvallende auto is.
(R) Maserati Ghibli met daarvoor een vooroorlogse BMW 328; een auto van Zwitserse eigenaren die
zowel in 2017, 2018 als ook in 2019 op het concoursterrein te vinden was.
Ferrari 275 GTS - 1965, een spider versie van de 275 GTB, die tussen 1964 en 1966 200 maal werd gebouwd. Een van maar liefst vijf Ferrari's die deelnamen aan het concours van 2019. Rechts zien we nog een Italiaanse auto, de Fiat Dino 2000 Spider uit 1968. Een auto die ontstond omdat Ferrari in 1966 een 1,6l motor in de Formule 2 wilde gaan inzetten, maar daarvoor een homologatie van 500 stuks nodig had. Een opgave die Fiat met de Dino op zich nam.
De Spider versie was ontworpen door Pinin Farina; de iets later geïntroduceerde Coupé versie door Bertone.
Van de 2000 Spider zijn 1,163 stuks gebouwd.
Nog twee laatste prijswinnaars: Rolls-Royce Phantom I Sedanca de Ville Thrupp & Maberly uit 1927. De prijswinnaar van de 'Around the World - The Grand Tour' klasse. We zagen in deel 1 al de eigenaar ervan (met oude platenspeler). Rechts zien we een Lancia Flaminia Zagato Super Sport uit 1967 die de 'Coupes of Class & Rarity' klasse wist te winnen.
Enkele detailopnamen vanaf het Concourschiereiland: een blik op de motor van de Mercedes SSK 710 uit 1929;
en op het dashboard van de Lea-Francis HP 18 Sport uit 1953. Lea-Francis is een Brits bedrijf, dat in 1895 werd opgericht door Richard Henry Lea und Graham Francis en dat eerst fietsen en later auto's en motorfietsen bouwde. In 1962 stopte de originele productie, maar het bedrijf kwam later nogmaals terug, om in 2003 definitief te sluiten. Zo'n 10.000 auto's zijn tussen 1903 en 1962 gebouwd.
De prijzen die de eigenaar van de Rolls-Royce Phantom I Sedance de Ville (1927) wist te winnen.
Rechts zien we een fraaie tas, vastgemaakt aan het reservewiel, toebehorend aan de Mercedes-Knight 16/40 uit 1912.
We gaan weer even terug naar het 'Charme & Style' veldje, waar onder andere ook deze Opel 1210 uit 1934 te zien was. Net als de Tatra 75 Sport Bohemia Roadster uit 1935, die al jaren onderdeel uitmaakt van 'Charme & Style'.
De Bohemia is een speciale carrosserie van de Tatra 75 die tussen 1934 en 1942 werd gebouwd (4.500 stuks).
Opel Olympia Rekord P2 - 1961. De derde generatie Rekord, die tussen 1960 en 1963 werd geproduceerd (ruim 550.000 exemplaren). Iets verderop stond deze Goggomobil TS Coupé uit 1957 geparkeerd, compleet met passende aanhangwagen. Van dit model zijn er tussen 1957 en 1969 66.511 stuks gebouwd.
Autostadt had een aantal Braziliaanse VW-producten op haar stand staan. De VW Brasilia (hier in een 1982 versie) zagen we ook al in een getunede versie tijdens het Classic Festival Schloss Lembeck. De VW SP2 komen we wel vaker tegen op evenementen en beurzen en het blijft een mooie auto om te zien.
Opvallend was zeker ook de Gurgel Xavante X-12 TR uit 1978. Een auto met kunststofcarrosserie op basis van een VW Kever. In 1976 werd deze auto ook naar Nederland geëxporteerd. Gurgel, opgericht door João Augusto Conrado do Amaral Gurgel (1926–2009), bouwde auto's (43.000 stuks) tussen 1969 en 1994.
Op de stand van Michelin stond deze Ronart Jaguar W152 uit 1976; een van 127 gebouwde exemplaren.
Iets verderop zien we zelfs een tweede.
We gaan vervolgens nogmaals een kijkje nemen bij Stars & Stripes, het terrein van de Amerikaanse auto's. We zien daar onder meer een Studebaker President Speedster uit 1955 staan, die vorig jaar ook present was. Verder treffen we een Chevrolet Bel Air Station Wagon uit 1954 aan. Auto's met veel chroom, zoals gebruikelijk voor Amerikaanse auto's uit de jaren 50.
Enigszins verstopt onder een tent zien we een Plymouth Savoy uit 1957 staan. Het model Savoy werd in 1954 geïntroduceerd, nadat de naam van 1951 tot 1953 al gebruikt was als aanduiding voor een stationwagon. We zien hier generatie 3 die van 1957 tot 1959 werd gebouwd. De Savoy naam werd vervolgens nog tot 1965 als modelnaam gebruikt.
Buick Riviera - 1964. De naam Riviera verscheen in 1963 voor het eerst als model. De naam zou daarna tot 2000 door Buick voor een modelreeks gebruikt worden. Van de eerste generatie Riviera's werden tussen 1963 en 1965 ruim 112.000 stuks gebouwd. De Dodge Matador kende slechts een productiejaar: 1960. De auto werd bijna 28.000 maal geproduceerd. De naam Matador zou later door AMC worden gebruikt.
De AMC Matador was in 1971 de opvolger van de hier getoonde AMC Rebel, die tussen 1967 en 1970 werd geproduceerd. We zien een SST versie uit 1969. Rechts zien we een Zimmer Golden Spirit Convertible uit 1982. Vele bezoekers dachten te maken te hebben met een Excalibur, maar het is een Zimmer die tussen 1978 en 1988
1.500 keer werd gebouwd, gebruikmakend van een Ford Mustang onderstel.
Alvorens we nogmaals naar de grote parkeerplaats gaan, lopen we voor de eerste keer in deel 2 weer richting de rand van het circuit waar we onder meer een BMW 3.0 CSL Schnitzer DRM uit 1975 voorbij zien komen. DRM is wat nu de DTM (Deutsche Tourenwagen-Masters) is. Rechts zien we een Mercedes-Benz 190E DTM uit 1992.
Destijds bestuurd door Roland Asch, die ook aanwezig was, maar niet in deze oude DTM-bolide zat.
Achter het stuur van deze Porsche 918 Spyder uit het Porsche Museum zien we wel een bekende oud-coureur en wel Hans-Joachim Stuck met zijn karakteristieke blauwe helm met witte sterren.
Links zien we een Formula 3 uit 1954: de Monopoletta - BMW.
De volgende vier foto's zijn uittreksels van vier verschillende circuitmanches op de zaterdag en zondag. We zien links een Aston Martin Vanquish S Volante - 2019, een van zo'n 12 verschillende Aston Martins personenauto's die rondreden. Rechts zien we een Alfa Romeo 156 uit 1996. In de DTM-kleuren van 1995/96, maar die werden toen op een 155 afgebeeld. De 156 stond gepland voor het DTM seizoen 1997, maar dat is er nooit van gekomen.
De Bentley Speed Six uit 1929 maakte onderdeel uit van zo'n tien oude Bentleys. De Mercedes-Benz 280 SE 3.5 Cabriolet uit 1971 die we hier zien wordt bestuurd door oud-Formule 1 coureur Karl Wendlinger met naast zich Jutta Benz (achterkleindochter van Carl Benz) en achterin oud-coureur Dieter Glemser.
Riley 12/4 Special Open Tourer - 1936. Zie hoe laag de bestuurder in deze raceauto zit. Dit in tegenstelling tot de Bentley die we zojuist zagen van een paar jaar daarvoor, waar de bestuurder juist heel hoog zat.
(R) met deze Škoda 130 RS wonnen Václav Blahna en Lubislav Hlávka uit Tsjechië hun Klasse (tot 1.300 ccm)
bij de Rallye van Monte Carlo van 1977.
Nog een Škoda en wel de Popular Roadster uit 1937, die in tegenstelling tot de rally auto's op gemoedelijke wijze rond het circuit werd gereden. Wel de vaart erin had deze Atalanta Sport Tourer uit 1938. Atalanta was een Brits automerk dat van 1937 tot 1940 auto's bouwde. Er zijn er zo'n 20 gemaakt, waaronder deze Le Mans versie die in 1938 aan de 24 uren deelnam.
Met de Alfa Romeo Tipo 33 TT12 uit 1973 met de 76-jarige Italiaanse racelegende Arturo Merzario achter het stuur sluiten we het circuitgedeelte voor dit moment even af. We gaan richting de grote oldtimerparkeerplaats waar we onder andere een groot aantal BMW's zien opgesteld, waaronder dit rijtje 3-serie.
Er waren op deze manier diverse rijtjes te vinden: MG, Fiat X1/9, Jaguar, Mercedes, Porsche, Alfa Romeo en ga zo maar door. Hierboven zien we een rij rode Ferrari's en een rij Wiesmann's. Dit was op de zaterdag. Op de zondag waren de Wiesmann's alweer vertrokken en hadden ze plaatsgemaakt voor andere oldtimers.
De Porsche 356 Special GT die we zien is geen originele, maar een kitcar op basis van een VW Kever uit 1967. Ondanks dat is het een opvallende auto. Het dashboard ervan kunnen we op de voorpagina van deel 2 zien.
(R) We zagen al eerder een versie uit 1961 van de Opel Rekord. Hier zien we een versie uit 1956.
De Bitter SC (hier een versie uit 1982) verscheen in 1981 als opvolger van de CD. Tot 1990 werden er zo'n 488 gebouwd. De auto gebruikte een onderstel en de motor van de Opel Senator. Het ontwerp was van Giovanni Michelotti.
Rechts zien we een Chrysler Windsor uit 1940, die van 1939 tot begin 1942 is geproduceerd.
Links zien we de Iso Grifo 7L uit 1968. De Grifo was een Italiaanse sportwagen ontworpen door Giorgetto Giugiaro. De auto werd tussen 1965 en 1974 gebouwd. Van de eerste serie werden er 322 gebouwd; van de tweede 78. Van de 7L zijn er 90 geproduceerd. Rechts zien we een Wiesmann GT MF5 uit 2013. Van dit speciale model met meer (BMW motor) power zijn er tussen 2009 en 2014 slechts 55 gebouwd.
Eveneens van het begin van deze eeuw is deze BMW Z8 uit 2002. De auto, die was geïnspireerd op de iconische 507 uit de jaren 50, werd tussen 2000 en 2003 geproduceerd (5.703 auto’s). Rechts zien we twee iconische NSU’s. De NSU Prinz 1000 TT uit 1969 en de NSU Wankel Spider uit 1967. Van deze laatste zijn er tussen 1964 en 1968 2.375 exemplaren gebouwd. Van de TT tussen 1967 en 1972 49.327 stuks.
Opvallend kan zeer zeker deze roze Rolls-Royce Silver Shadow uit 1976 met gouden mascotte worden genoemd.
Rechts zien we een auto die qua vorm wel wat wegheeft van de Iso die we zojuist zagen. Dit is de OSI 20 M TS gebaseerd op de gelijknamige Ford. Het ontwerp is van Sergio Sartorelli die ook verantwoordelijk was voor de VW Ghia Karmann Typ 34. De auto werd in 1967/68 gebouwd (ongeveer 2.200 stuks).
De naam van ontwerper Giovanni Michelotti is al een aantal keren gevallen in deel 1 en 2. Hier zien we een Triumph GT6 Mk I uit 1967 die eveneens van zijn hand is. De auto had nogal wat uiterlijke overeenkomsten met de Jaguar E-Type, waardoor hij de bijnaam 'Poor Man's E-Type' kreeg. Rechts zien we een Lancia Lambda uit 1929,
een auto die tussen 1921 en 1931 werd gebouwd (ruim 10.000 stuks). Het was een van de eerste auto's met een zelfdragende carrosserie.
De Ferrari 330 Noble P4 (1967) zagen we ook al in deel 1 en tevens op de voorpagina van deel 2. Het origineel (drie gebouwde exemplaren) stamt uit 1967 en is miljoenen waard. Noble produceerde in de jaren 90 tien replica's, waarvan dit er een is, die inmiddels ook het nodige kunnen opbrengen. Rechts een blik op het dashboard van deze opvallende en uiterst fraaie sportauto.
De Ronart Jaguar W152 zagen we al eerder bij de stand van Michelin. Dit is een van 127 en een exemplaar uit 1988 dat op de oldtimerparkeerplaats geparkeerd stond.
Noem het toevallig of niet, maar ook van deze auto zijn er slechts 127 gebouwd: de Jensen 541 S, die tussen 1960 en 1963 met de hand werd vervaardigd. Het was de eerste Britse auto die standaard veiligheidsriemen meeleverde.
Een aantal vooroorlogse raceauto's:
links zien we de Alvis Speed 25 SB DKC uit 1936.
Rechts de Riley 12/4 Special Open Tourer eveneens uit 1936. De Riley zagen we al eerder rijdend in actie.
Links de Riley Nine Brooklands uit 1932.
Rechts de Alvis Speed 25 SB uit 1936.
Links zien we een Eccles Caravan uit 1929, met ervoor een Riley RMB uit 1951.
Rechts zien we de ideale manier om je oldtimer te beschermen tegen de elementen, de Carcapsule.
Een oplossing die tussen de €500,- en €1000,- kost, afhankelijk van de grootte van de oldtimer.
Natuurlijk waren er ook op dit evenement oldtimers in miniatuur te vinden. Voor de verzamelaar en liefhebber.
Jaguar/Land Rover hadden een eigen stand en toonden onder andere deze drie klassiekers.
Waar we het tot dusverre nog niet over gehad hebben is de Coys veiling die op de zaterdag plaatsvond. Er volgen nu wat opvallende auto's die in deze veiling aangeboden werden.
We zien als eerste de Isdera Imperatoro Sbarro S20E uit 1991. Een auto die op de vrijdag net uit de trailer was gehaald en vandaar nog buiten stond. Dit is een unieke auto speciaal gebouwd voor de Geneve Motor Show van 1991 door Franco Sbarro. De auto moest €100.000,- tot €150.000,- gaan opbrengen. Helaas heeft Coys geen resultaten gepubliceerd. De bedragen die hier en hieronder dan ook vermeld staan zijn de verwachte opbrengsten.
Nog een Sbarro show ontwerp; ditmaal voor de Geneve Motor Show van 2005. De Sbarro 456 SB2 Tornado Prototipo.
De Sbarro carrosserie is geplaatst op het chassis van een Ferrari 456GT en heeft ook de V12 motor van die Ferrari.
Ook dit is een unieke auto die voor dezelfde prijs geveild zou gaan worden als de auto hierboven.
Beradino uit 1975 (€125.000,-). Een unieke auto met een uniek verhaal. In de jaren 60 had de Duitser JP Paulussen een droom: zijn eigen sportwagen bouwen. De auto met een Italiaans uiterlijk heeft Duitse onderdelen (Porsche motor en VW/Porsche chassis). In 1975 was de auto na ruim 7.000 manuren klaar en reed Paulussen er zo'n 14.000 kilometer mee. Na een olielekkage in 1990 ging de auto de garage in, waar hij in 2009 pas weer uit zou komen.
In 2011 stond de auto nog op het concoursgrasveld van Schloss Dyck. Nu werd hij dus geveild.
​Er stonden ook een aantal vooroorlogse auto's te koop. Zoals deze Pierce-Arrow Series 80 Coach uit 1926 (€27.000,-) en Stutz Vertical Eight Brougham uit 1927 (€70.000,-). Auto's die ik eind vorig jaar, net als een eveneens te koop staande Auburn uit 1933, nog zag staan bij RD Classics te Emmerich.
We gaan weer even terug naar het circuit, waar op de zondag tot iets over 17.00 uur nog auto's en motoren te zien waren.
133 jaren autohistorie zitten er tussen de twee automobielen die we op bovenstaande foto's zien:
rechts een replica van de allereerste auto, de Benz Patentwagen uit 1886. Bestuurd door Jutta Benz, de achterklein-dochter van Carl Benz. Links zien we de Bugatti Chiron uit 2019. Zie hoe de auto in bijna 135 jaren is veranderd.
Nog zo'n leuke vergelijking: de langzaamste en snelste auto's op het circuit. Links de oudste, originele, automobiel, De Dion-Bouton Voiturette uit 1900 die in een slakkengang twee rondjes op het circuit reed. Rechts de elektrische I.D. R van Volkswagen die in die zelfde tijd ruim vijf rondjes wist af te leggen. Vanzelfsprekend reden de hier getoonde langzame en snelle auto's niet gezamenlijk op het circuit, maar in aparte manches.
Tijdens de twee circuitdagen reed ook deze BMW M1 een aantal ronden; in Jägermeister kleuren en met de naam Jan Lammers op de zijkant. Jan was niet aanwezig, maar hij reed begin juli wel in deze zelfde auto op de Norisring tijdens het DTM-weekend aldaar. Toen waren een tiental oud BMW M1 race-auto's uit de musea en verzamelingen gehaald, die gereden werden door oud-coureurs als Jan Lammers, Marc Surer en Hans-Joachim Stuck.
Rechts zien we de Protos nogmaals.
​De Benz uit 1909 raast voorbij. Net als de Standard-Gutbrod Type 600 S F Beruddet Sidecar uit 1929 die zelf wordt ingehaald door een Rex Acme TT Racing Special uit 1927, die wellicht niet gehaal toevallig, het nummer 27 draagt.
Het was inmiddels zondag 17.00 uur geweest en dat betekende het einde van de Classic Days 2019. De Formule 1 Ferrari uit 1972, die we in deel 1 al zagen met vrachtwagen, stond klaar om die vrachtwagen ingeduwd te worden. Rechts zien we een close-up van de V-12 Ferrari motor van deze bolide. Een foto die twee dagen eerder genomen was.
Na drie prachtige dagen zaten de Classic Days Schloss Dyck 2019 er weer op. Het was tijd om terug te keren naar de Real World. Op weg daarnaar toe waren sommige eigenaren al bezig om hun pronkstukken op nieuwe en antieke trailers te zetten, zoals hier de eigenaren van de Protos, die we al eerder op enkele foto's in deel 1 en 2 hebben kunnen zien. Op weg naar huis en wellicht naar een volgend evenement.