AUTO MOTO
RETRO DIJON
Trok de editie van 2018 nog 18.000 bezoekers, de editie van 2019 van de Auto Moto Retro Dijon, moest het in het weekend van 29 -31 maart 2019 doen met 16.100 liefhebbers. Reden voor de iets mindere opkomst was het fraaie lenteweer dat zowel op de vrijdag als de zaterdag en de zondag de temperatuur van 20 graden bereikte. Toch was de organisatie tevreden en gaat men positief aan de slag om de versie van 2020 voor te bereiden.
Het was de 4e editie van de beurs, die plaatsvond in het Parc des Expositions te Dijon. In twee grote hallen en een entreeruimte waren zo’n 400 verschillende auto’s te zien, waaronder een groot aantal raceauto's.
120 standhouders, waaronder zo’n 40 clubs toonden hun producten en auto’s,
en op de beursvloer waren in totaal 10 thematentoonstellingen te aanschouwen.
Een aantal daarvan waren gewijd aan de autosport. In beide hallen waren diverse autosportvoertuigen te vinden.
Ook op deze beurs werd uitvoerig stilgestaan bij het 100-jarig bestaan van Citroën. Te zien waren onder andere een replica (maar wel uit hetzelfde jaar) van de Traction Avant die in 1935 meer dan 400.000 kilometer aflegde in ritten tussen Parijs en Monaco en een 5HP uit 1922. Net als een DS21 Cabriolet en een Petite Rosalie die hier op de achtergrond is te zien, maar verderop beter in beeld zal komen.
Ook voor liefhebbers van autokunst en auto-onderdelen was er weer het een en ander te zien en te vinden.
Er was zelfs een heuse schuur met drie barnfinds, met een Renault, Daclin en een Peugeot.
De Daclin zien we verderop nogmaals.
En zoals al gezegd veel autosport, zoals de Renault 5 Turbo uit 1984, ooit bestuurd door Jean Ragnotti.
Een blik in de cockpits van Formule 1 auto’s uit 1979 (Renault, Jean-Pierre Jabouille) en 1977 (Ligier-Matra, Jacques Laffite).
Zoals al vermeld waren er 10 thema’s op deze beurs. Een daarvan was het 60-jarig bestaan van de Mini.
15 mini’s van door de jaren heen stonden opgesteld in de kleinste van de twee hallen,
met de opvallende Riley Elf uit 1963 hierboven prominent afgebeeld.
Een ander thema was de Amerikaanse auto, maar deze specifieke auto maakte daar geen deel van uit. Hij stond in de kleinere hal. Welke auto dit precies is, zien we zo dadelijk.
(L) Een hoek van de kleine hal was ingericht om een aantal antieke brandweerauto’s te tonen, waaronder deze Dodge uit 1943. (M) Iets verderop stond deze Peugeot 2008 DKR Dakar Rally-auto die in 2016 met Stéphane Peterhansel achter het stuur de Dakar Rally won. (R) Rally uitvoering van een Peugeot 203 uit 1960.
Maar het waren niet alleen maar auto’s die op de beurs te vinden waren. Er stonden ook de nodige gemotoriseerde twee- en driewielers. Het middengedeelte van de grote hal was zelfs bijna geheel ingenomen door motorfietsen en andersoortige tweewielers, waaronder deze klassieke Vespa’s (R). Links zien we een Bonneville 750 racer die voor recordpogingen ingezet werd op de zoutvlakten van de Verenigde Staten.
Ook waren er de nodige klassieke bestelbusjes te zien. Waar in Duitsland vooral de VW T1 de aandacht trekt, is op beurzen in Frankrijk de Franse tegenhanger ervan, de Citroën H in verschillende hoedanigheden terug te vinden. Klein en groot.
Nog wat autosport met dit keer driemaal een rallyuitvoering van een bekende klassieker, met van links naar rechts: Lancia Fulvia Coupé 1.3 uit 1971, Lancia Statos uit 1975 en BMW 2002 Alpina uit 1971.
(L/R) Franse dashboardkunst uit de jaren 60; met links het dashboard van een DS21 Cabriolet en rechts dat van een Panhard 24 BT Cabriolet par Bruno Bossi uit 1965. Deze laatste auto komen we zo dadelijk nog een keer tegen. (M) De V8 motor van een Lola T142 Formula 5000 uit 1969. Met deze auto eindigde de Zweed Ulf Norinder op Hockenheim op een derde plek; het beste resultaat. De originele auto werd begin 1970 tijdens een test in de prak gereden, maar vermoedelijk dus later weer gerepareerd.
(L) Deze auto zijn we zojuist al eerder in detail tegengekomen. De Chrysler Plymouth Prowler uit 2002.
(M) Dashboard van een Fiat Wainer Formula Junior uit 1958.
(R) Citroën Petite Rosalie uit 1933. Een recordbreker die 106 wereldrecords heeft gereden.
(L) De 2CV Club Bourgogne had onder andere deze Kuifje/Tintin 2CV meegenomen. (M) De Panhard club toonde op zijn stand maar liefst vier voertuigen, waaronder de blauwe PL17 en de witte 24BT Cabriolet die in 1965
door carrossier Bruno Bossi was omgebouwd tot een strandauto.
(L) De Devin Panhard S uit 1956. Van deze voorwiel aangedreven raceauto zijn er zo’n 12 gemaakt. Ze zijn gebouwd op het chassis van een Panhard. Naamgever Bill Devin uit de VS had zo’n tien chassis met motoren kunnen opkopen en besloot er een eigen ontwerp op te gaan zetten. (M) Twee mini’s stonden naast deze brede Rolls-Royce. De Rolls was bijna net zo lang als beide Mini’s. (R) Het museum van Savigny (nabij Beaune) had een aantal Abarth-Osella’s meegenomen. In het kasteel zelf staan ze hutjemutje naast elkaar. Hier hadden ze gelukkig wat meer ruimte.
Op de foto de Abarth 139C uit 1966.
(L/R) Excalibur 35X uit 1967; een replica van een jaren 30 Bugatti (M) Daclin Spéciale Barquette uit 1954.
(L) Van deze fraaie auto zijn er tussen 1956 en 1958 slechts een kleine honderd gebouwd: de DKW Monza . Ze werden geproduceerd bij drie verschillende carrosseriebedrijven, waardoor ze op detailniveau van elkaar kunnen verschillen. (M) Een kale Renault 5 Turbo, wachtend op een restauratie. (R) Bij deze Ferrari 250 GTO uit 1963 stond niet vermeld of het een echte was, maar gezien het prijskaartje van een echte,
houden we het erop dat dit een mooie replica is.
Driemaal Cadillac Deville uit 1959.
(L) Fiat Balilla Coppa d’Oro uit 1935. (M) Nog meer twee- en driewielers: deze keer van Vespa.
(R) Panhard PL 17 Relmax uit 1961. Een auto - niet deze, maar een rallyuitvoering - waarmee, geloof het of niet,
in 1961 de Rally van Monte Carlo werd gewonnen (en tevens de 2e en 3e positie werd ingenomen overigens).
(L) Op deze beurs waren ook een aantal youngtimers te vinden, waaronder deze Renault Clio V6 Sport uit 2004. (M) Houten dashboard van de Devin Panhard-S , een auto die we al eerder gezien hebben.
(R) Nog zo’n Franse klassieker: de Simca 1500 uit 1965.
(L) Deze Britse classic car was terug te vinden op de clubstand van Triumph: de Triumph Herald Convertible uit 1963. (M) Deze F1 Ligier viel ook al op de Rétromobile van dit jaar te bewonderen, maar ook in Dijon trok hij veel bekijks: Ligier JS7 uit 1977. (R) VW Coccinelle, zoals de Kever in Frankrijk genoemd wordt, in een rallyuitvoering (1964).
(L) Jawa Velorex 350 uit 1968. Een driewieler uit Tsjechië die tussen 1961 en 1971 werd gebouwd. De 350 staat voor het aantal cc. (M) Peugeot 402 uit 1938. (R) Nog een Peugeot, de 204 uit 1967, in een vakantie-uitvoering.
(L) Chevrolet Camaro, versie 1967. (M) Fiat Balilla Coppa d’Ora, 1935. (R) Ford Fairlane 500 Skyliner, versie 1958.
(L): Op de beurs in Dijon waren ook een tweetal racebuggy's te vinden. Hier de Rage Hurricane R uit 2017
(R): Citroën Dyane uit 1979 als reclamevoertuig voor een Frans likeurmerk.
(L): Nog een Dakar winnaar; in 1994, de Citroën ZX Rallye Raid Evo 3. (M) Ook op deze Franse beurs was
een VW T1 te vinden. (R): Deze BRS-Nissan LMP3 auto was te koop; voor een kleine €24.000,-, raceklaar.
De auto die ik ditmaal heb gekozen als auto van het evenement is de Méan Sonora.
De Méan is een Belgische kit-car (tube chassis met polyester carrosserie) die tussen 1966 en 1972 werd gefabriceerd in het Waalse Méan (zo'n 10 kilometer ten westen van Durbuy). In totaal werden er zo'n 150 Sonora's gebouwd.
Als achterin liggende motor kreeg de Méan Sonora een R8 S exemplaar mee, maar bij een restauratie in 2009 kreeg de hier afgebeelde auto een Alfasud TI motor ingebouwd. De huidige Franse eigenaar had in 1970 zelf een nieuwe Sonora gekocht , die hij vervolgens gebruikte in slalom en heuvelklim evenementen. Die auto had hij echter in 1974 weer verkocht. In 2009 schafte hij zich het huidige exemplaar aan, dat hij in dezelfde staat bracht als zijn oude raceversie. Vandaar dat de auto op de beurs terug te vinden was tussen de vele autosport exemplaren.
​
Méan werd in 1964 opgericht door Jacques d'Heur (1938-1991) als Méan Motor Engineering. In 1966 begon hij met twee modellen. Een coupé, de Aquila, en een spider, de Sonora. Beide met een Ford Cortina GT motor en een versnellingsbak en onderstel van VW.
De Sonora woog 590 kg, had een top van 185 km/h en kostte destijds 85.000 Belgische Francs (omgerekend naar nu: €2100,-). Vanaf 1967 kon de koper van een Méan ook kiezen voor andere motoren (Porsche, Renault, Ford V6, NSU, Peugeot en VW).
In 1972 werd de naam van het merk veranderd in Liberta (zo’n 370 buggy's werden onder die naam gemaakt en verkocht), maar in 1974 sloot het bedrijf noodgedwongen zijn deuren. Het project van d'Heur bleek niet langer levensvatbaar. Waarschijnlijk dat dit feit te maken heeft met zijn vroege dood in 1991, toen hij levenloos in zijn werkplaats werd aangetroffen.
En hiermee sluiten we onze fotoreportage over de beurs in Dijon af. Het was een mooie beurs die de moeite waard was. Zeer zeker in combinatie met een weekendje Dijon. Het oude centrum van Dijon is namelijk ook de moeite van een bezoekje waard. Zeer zeker met zon en een graad of 20. Wellicht een tip voor 2020?